Het succes van Nederlandse politieseries: ‘De gemoedelijkheid van Baantjer ligt ver achter ons’

NRC Robbert Blokland 21 februari 2023 om 14:55

Series Nederlandse politieseries als ‘Flikken Maastricht’ zijn al jaren een groot succes. Wat is het geheim hierachter? NRC sprak met enkele makers. Rolf Koot: „Politieseries zijn geen Bergman. Het gaat niet om diepe gedachten, het gaat erom meegezogen te worden.”

Producent Rolf Koot, al zeventien jaar de grote man achter de Nederlandse versies van Flikken, lacht bij het horen van de vraag wat het geheim van zijn succes is: „Op papier is het maken van een serie geen hogere wiskunde. Je hebt aansprekende personages nodig, een spannend plot en mooie locaties. Als je daarin slaagt, is de kans op succes reëel”, vertelt hij via de telefoon. En schwung is belangrijk, voegt hij toe: „Het moet nooit gekunsteld voelen, politieseries zijn geen Bergman. Het gaat niet om diepe gedachten, het gaat erom meegezogen te worden.”

Een politieserie draait in essentie altijd om agenten of rechercheurs die een zaak moeten oplossen. „Maar binnen dat concept kan je flink variëren”, stelt Koot. Flikken Maastricht kwam voort uit de succesvolle Vlaamse serie over een politieteam in Gent. „Wij hebben er snel voor gekozen er geen ensembleverhaal van te maken, met zeven gelijkwaardige rollen. Zo’n keuze is deels een kwestie van gevoel. Bij Flikken Rotterdam draait het verhaal wél meer om het team.”

Jan Harm Dekker is al vanaf de start van de AVROTROS-serie de hoofdschrijver van Flikken Maastricht. „Ook de helden van het verhaal moeten tekortkomingen hebben”, omschrijft hij. „Rechercheurs waar niets mis mee is, zijn niet leuk om naar te kijken.” Dit geldt ook voor Wolfs (Victor Reinier) en Van Dongen (Angela Schijf) die in zeventien seizoenen al flink wat emotionele hobbels hebben overwonnen. „Dat maakt ze menselijk en daardoor veel meer likeable voor het publiek.”

Meeleven

Dat beaamt Simon de Waal, de godfather van de Nederlandse politieserie. De schrijver en rechercheur bedacht – of werkte mee aan – populaire reeksen als Baantjer, Russen, Grijpstra & De Gier en Smeris. „Een goede serie vindt de juiste balans”, legt hij uit. „De kijker wil verrast worden, maar ook herkenning voelen. Er moet spanning zijn, maar ook humor.” Ook De Waal beklemtoont dat meeleven heel belangrijk is. „Niet alleen met de rechercheurs, maar ook met de daders en slachtoffers. Een serie wordt snel saai als je helemaal niets voelt bij de bad guys.” Flikken-producent Rolf Koot merkt op dat „misdaad natuurlijk stiekem iets heel aantrekkelijks heeft. Ieder mens droomt er weleens van om een keer flink buiten de lijntjes te kleuren.”

Een gouden regel bij Flikken is dat het verhaal vrijwel altijd vanuit het perspectief van de agenten wordt verteld, legt Koot uit. Slechts sporadisch maakt het point of view een uitstapje naar de schurken. „Dat hebben we in Nederland wel gemeen met de Vlaamse Flikken of bijvoorbeeld de oude Duitse krimi’s. Het is belangrijk dat de kijker hetzelfde weet als de helden: dat biedt de mogelijkheid om thuis lekker mee te puzzelen over wie het gedaan heeft.”

Flikken Maastricht werkt de laatste jaren steeds vaker met langere verhaallijnen, om iets meer structuur in het plot aan te brengen. „Hoe langer een serie loopt, hoe meer vrijheden je je kan veroorloven”, stelt hoofdschrijver Dekker. „Mits je niet te veel gaat morrelen aan het fundament.” Zo werden Wolfs en Van Dongen recent langere tijd belaagd door psychopaat Eddie (Tygo Gernandt). „Maar tegelijkertijd moet je er ook voor blijven zorgen dat de incidentele kijker zonder voorkennis elke losse aflevering kan zien. Het is soms een lastige balanceerbalk waar je je als schrijver op begeeft.”

Actualiteit

Voor Dekker is een belangrijk motief dat de ontwikkelingen in de maatschappij ook terug te vinden zijn in de verhaallijnen. „We laten ons vaak inspireren door de actualiteit, zoals de zorgwekkende toename van extreem-rechts in de samenleving”, legt de schrijver uit. „Of mensen die in een crisissituatie belanden door problemen met de Belastingdienst, zoals de toeslagenouders. Sowieso is een gewoon mens dat door omstandigheden over het randje wordt geduwd veel interessanter dan de zoveelste draaideurcrimineel.”

Hier sluit De Waal zich bij aan. „De rode draad van Het Gouden Uur, die in het najaar werd uitgezonden, was heel bewust het probleem van vooroordelen en racisme binnen de politie. Dat is een onderwerp waar vrijwel dagelijks in de media over wordt bericht, daar kan je als maker niet aan voorbijgaan.”

De verhalen zijn netto gruwelijker geworden, en de misdrijven worden soms ook erg grafisch

Simon de Waal schrijver

De Waal, die al drie decennia politieseries schrijft, merkt nog een andere ontwikkeling binnen het genre op. „De verhalen zijn netto gruwelijker geworden”, schetst hij. „De misdrijven worden soms ook erg grafisch; de gemoedelijkheid van Baantjer ligt ver achter ons.” In Het Gouden Uur plegen terroristen meerdere bloedige aanslagen in Amsterdam. De serie kreeg zelfs een extra disclaimer om kijkers te waarschuwen voor het expliciete geweld dat in beeld kwam.

De schrijver stelt dat het heel verfrissend kan zijn om een serie op een bijzondere locatie te situeren. „Het onderzoek naar een moord in hartje Amsterdam verloopt op een heel andere manier dan bijvoorbeeld een moord in een donker Zweeds bos, zoals in nordic noir-series vaak het geval is”, legt hij uit. „Ik heb het gevoel dat Amerikaanse makers daar ook steeds meer mee spelen.” True Detective speelde zich bewust af in de swamps in het zuiden, Under The Banner Of Heaven is gesitueerd in een afgelegen mormoonse gemeenschap. Ook in Nederland ziet De Waal steeds meer variatie; zo speelt zijn eigen Videoland-serie Sleepers zich af in Utrecht. „Dat biedt voor zowel de makers als de kijkers direct nieuw, spannend onontgonnen terrein. Wij hebben natuurlijk geen zompige moerassen. Maar we kunnen wel proberen binnen onze beperkingen verder te zoeken.”

Flikken Maastricht is elke vrijdagavond te zien op NPO1. Het Gouden Uur is terug te kijken op NPO Start. Sleepers is te zien op Videoland.

 

Woke cultuur bedreigt academische vrijheid, vindt docent en onderzoeker Laurens Buijs: ‘Het is een vorm van extremisme’

Het wordt hem niet in dank afgenomen: de kritiek die docent en onderzoeker Laurens Buijs op de woke cultuur binnen de universiteit uit. Volgens hem is er hierdoor geen ruimte voor kritisch en andersdenken, en dat moet veranderen, zegt hij in Dit is de dag.

Het is een stevig verwijt voor iemand die zichzelf identificeert als links en progressief. De veertigjarige docent en onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam stemde bij de laatste verkiezingen nog op Bij1 en zet zich met zijn onderneming in voor diversiteit en inclusie. Maar het diversiteitsbeleid heeft zich volgens hem inmiddels zodanig ‘genesteld’ op de universiteit, dat er geen ruimte meer is voor de ‘academische arena waarin we met argumenten op het scherpt van de snede een debat hebben’.

Politieke correctheid

Laurens Buijs merkt vooral in zijn eigen vakgebied dat de woke cultuur is doorgeslagen. “Woke wordt vaak geassocieerd met politieke correctheid. Dat is onterecht, want het heeft ook veel goeds gebracht. Het heeft ons geleerd hoe normen werken, hoe aannames gegeneraliseerd worden en wat we kunnen doen om ons daarvan bewust te worden. Maar het diversiteitsdenken is nu zo fanatiek dat het zelf uitsluitend wordt. Dat is de grote paradox.”

“Ik ben bijvoorbeeld kritisch op de term ‘non-binair’. Ik geloof niet dat dat een houdbare categorie is. Er is geen wetenschappelijke basis voor en ik noem het een dwaalspoor in de genderemancipatie, het is pseudowetenschappelijk. Ik ben een voorstander van de lhbti-beweging en het transactivisme, maar ik zie hoe dit die beweging in gevaar brengt. Het is een vorm van doorgeslagen politieke correctheid die breed aan het verspreiden is.”

Dreigen met ontslag

Zo vindt Bij1-politica Sylvana Simons dat Buijs ‘wanhopig vasthoudt aan tijden waarin we te veel pikten’. “Dat is tekenend voor hoe collega’s ook reageren”, reageert Buijs. “Ik word weggezet als iemand die aan zijn witheid, zijn privileges blijft hangen, een persoon die tegen diversiteit is.”

“Maar ik wil benadrukken: mensen mogen heel kritisch zijn, maar het is een wetenschappelijke instelling, we horen een academische arena te hebben waarin we met argumenten debat hebben, en dat mag op het scherpst van de snede. We moeten mensen niet te snel wegzetten als discriminerend en fout, dat hen dan zo de mond wordt gesnoerd en klachten worden ingediend. Er wordt zelfs gedreigd met ontslag op een gegeven moment. Ik voel mij zeer bedreigd in mijn baan.”

 

Woke-denken bevat de kiem van nieuwe vormen van intolerantie

Het Parool 14 januari 2023

De emancipatiebeweging die inclusiviteit en diversiteit hoog in het vaandel heeft, stuurt volgens Gys-Walt van Egdom aan op een ‘denkverbot’ dat polarisering in de hand werkt. In plaats van een klopjacht te houden op zondebokken kunnen we ons beter richten op positieve initiatieven die gelijkheid in de samenleving bevorderen.

‘Aanpassen of opkrassen’: het was rond de eeuwwisseling het geluid dat rechtse politici lieten horen en waarmee ze een flinke achterban wisten te vergaren. Waar rechts gedachtegoed niet bon ton was in het Nederlandse politieke landschap van de jaren 90 en politici als Hans Janmaat steeds een eenvoudig doelwit voor satirici bleken, daar kon je rond de eeuwwisseling niet om rechtse politici heen.

Ik kan me herinneren dat ik de verharding van het maatschappelijk debat toen als pijnlijk heb ervaren. Hoewel ik pas net de stemgerechtigde leeftijd had bereikt, zag ik mezelf als een ‘linkse rakker’. Dat betekende niet dat ik geen begrip had voor de standpunten die aan de rechterzijde van het politiek spectrum werden verkondigd.

Hoezeer de gevestigde orde ook probeerde het ideaal van een harmonieuze multiculturele samenleving hoog te houden, het was voor mij zonneklaar dat het multiculturele project was mislukt. Sterker nog: ik zag hoe de zogenaamd linkse politici hier debet aan waren, onder andere door een houtje-touwtjebeleid rond arbeidsmigratie. Ik kon het rechtse geluid echter niet waarderen; de schuld werd immers afgeschoven op één groep en de rechtse leuzen voedden de onverdraagzaamheid.

Aanpassen of opkrassen

L’histoire se répète. Twintig jaar later zingt diezelfde leuze weer door mijn hoofd: ‘Aanpassen of opkrassen’. De context waarmee ik de leuze associeer is gewijzigd. Ze zingt op de momenten dat het gebruik van gevoelige woorden ter sprake komt. Ik heb het natuurlijk over alles wat met ‘woke’ te maken heeft.

Ik geef toe: de vorige zin klinkt cru en afkeurend, maar is genuanceerd. Ik doel op alles wat zich er een paar jaar geleden op liet voorstaan ‘woke’ te zijn, en alles wat nú, nu de term vooral spotachtig wordt gebruikt, willens nillens ‘woke’ wordt genoemd.

De leuze komt tegenwoordig van links. Als ik mij tegenwoordig van de Nederlandse taal bedien, dan merk ik dat ik onnodig moet nadenken over mijn formulering. Woorden die ik kortgeleden nog zonder enige schroom gebruikte, slik ik nu in. Ik voel me ongemakkelijk in mijn eigen taal.

Ik ga prat op mijn progressieve gedachtegoed: ik ben voor een rijk gekleurde samenleving waarin iedere mens dezelfde kansen en hetzelfde respect krijgt; de ongelijkheid die in de huidige samenleving verankerd zit, zou ik het liefst met wortel en tak uitgeroeid zien. Toch knaagt er in elk woord dat ik uitspreek iets aan me. Ik kan me niet onttrekken aan het idee dat ik me in mijn denken ‘links’ weet en in mijn woorden ‘rechts’ voel.

Nieuwe verzuiling

Ik vraag me af waar dit gevoel vandaan komt. Is het om wie ik ben? Ik ‘ben’ een witte cisgender man die een kansrijke jeugd heeft gehad en inmiddels ruim tien jaar in het hoger onderwijs meedraait. In mijn wezen vertegenwoordig ik, of ik dat nu wil of niet, het status quo van de exclusieve, monoculturele samenleving.

Toch denk ik niet dat het aan mijn profiel ligt. Het is eerder zo dat ik enige mentale en verbale weerstand bied aan het ‘woke-denken’, omdat het de kiem bevat van nieuwe vormen van intolerantie – nieuw, exclusief monoculturalisme. De emancipatiebeweging die inclusiviteit en diversiteit hoog in het vaandel heeft, stuurt in mijn ogen aan op een ‘Denkverbot’ dat polarisering in de hand werkt. In plaats van verbindend te werken, lijkt de beweging nieuwe verzuiling in de hand te werken.

Hoe moeten we ons hiertoe verhouden? Wat mij betreft is het antwoord jaren geleden geformuleerd door Alain Badiou. De Franse filosoof stelde dat de moderne ethiek haar pijlen heeft gericht op het uitbannen van het kwaad. Dit heeft een verlammende werking: op den duur probeer je als rechtschapen mens alleen zo te handelen dat de kans zo klein mogelijk is dat je iemand kwetst. Deze ethiek gaat, zoals Badiou stelt, niet uit van de kracht van het goede.

Kleine successen

Het is mijn overtuiging dat initiatieven om een inclusievere en diversere samenleving tot stand te brengen enkel verbindend kunnen werken en een lang leven beschoren zijn, zolang ze vertrekken vanuit het goede. Het lijkt me dan ook uitermate onwenselijk om de bezeten klopjacht op zondebokken – zij die discrimineren op basis van gender, ras, kleur, geloofsovertuiging of politieke overtuiging – voort te zetten.

Daarom moeten we elke verontwaardiging die door onze ‘verlichte’ maatschappij golft zodra er een tegengeluid opstijgt, onderdrukken. De oneliner ‘aanpassen of opkrassen’ moet verstommen. We moeten uitgaan van wat goed gaat, van de kleine maar krachtige successen die worden geboekt met elk initiatief dat is ontplooid om gelijkheid in onze samenleving te bevorderen.

Doen we dat niet, dan vrees ik dat ik over twee decennia weer in de pen zal klimmen en de woorden zal herhalen: L’histoire se répète.

Gys-Walt van Egdom is verbonden aan de Universiteit Utrecht. Hij doceert vertalen en vertaalwetenschap en schrijft essays over taal, cultuur, technologie en vertaling.